Pages - Menu

vrijdag 22 juli 2011

L' Alpe d'Huez

Vandaag is het dan zover, de Ronde van Frankrijk gaat weer finishen op L'Alpe d'Huez. De weg is al dagen lang een bijna 14 km lange camping. Het wegdek is allang niet meer zwart, maar rood, veel wit en blauw. De lokale ondernemers draaien overuren. Al met al, de gekkigheid is compleet. Maar wat maakt deze berg nou zo bijzonder? Wat mij betreft als fietser niks. Ten eerste is het een brede veel te drukke weg. Als je er klimt komt een permanente horde van auto je voorbij. Bijzonder zwaar is de klim ook niet. Het begin is dan even 10% maar dan heb je het ook wel gehad. Het uitzicht is ook niet echt bijzonder. Daarvoor kan je beter de zijwegen nemen. Het meest bijzondere is gewoon de de Ronde van Frankrijk deze berg regelmatig aandoet en er opvallend veel Nederlanders hebben gewonnen, 8 stuks. Daarmee staan we gelijk aan de Spanjaarden die er ook 8 keer hebben gewonnen.

Zelf heb ik de puist 2 keer beklommen. In 2002 en 2003. In 2003 heb ik mijn tijd niet gemeten, toen reed in de Marmotte en was ik gewoon blij dat ik überhaupt boven kwam. Hoewel ik niet eens zo slecht reed want mijn eindtijd van de Marmotte was 8:28 en toen had ik goud. In 2002 had ik mijn tijd wel opgemeten. Toen deed ik er 58 minuten over. Toen heb ik wel wat middelen gebruikt zal ik maar zeggen. We hadden die dag al een rondje van 120 km gereden. Terug op de camping aan de voet van de Alp lieten we het bier rijkelijk vloeien. Tijdens het eten ging de wijn er ook goed doorheen. Toen besloot ik, wellicht dronken, om eens naar boven te fietsen. Het voordeel was dat de weg uitgestorven was, maar dat zal vandaag anders zijn.

woensdag 20 juli 2011

Hoogtestage op dijken

Hoogtestage. Het is een magisch woord waar veel fantasie uit gaat. In aanloop naar de Tour de France had Neerlands hoop, Robert Gesink, niet anders gedaan dan op hoogtestage te gaan. Toch heb ik er mijn twijfels over of je er nou zoveel sterker van wordt. De Tour gaat niet kilometers lang over cols van ruim 2.000 meter hoog, het voordeel van de extra rode bloedlichaampjes valt misschien te verwaarlozen.

Het doet me denken aan 2003. Toen deden we met een aantal leden van de toervereniging mee aan de Marmotte. Dit is een 174 km lange cyclosportief door de Franse Alphen met de finish op de Alp d'Huez. Deze cyclosportief staat hoog in aanzien bij fietsers. Niet alleen bij wielertoeristen, maar ook bij wielrenners. Zo is de Marmotte eens gewonnen door de latere wereldkampioen Laurant Brochard. Ook de nederlanders zijn behoorlijk succesvol geweest. Na de jaren dat Hans Dekkers er heer en meester was, was het in 2003 een jonge Raborenner die hem won, zijn naam was Laurens ten Dam.

Als voorbereiding op de Marmotte reden we met onze groep regelmatig gezamenlijk tochten om te trainen. De nadruk lag op kilometers maken. Gewoon uren in het zadel zitten en trappen met die benen. Één week voor de Marmotte hadden we bij onze vereniging de Waardentocht. De langste afstand, 210 km, leek ons een prima voorbereiding op de Marmotte. De Waardentocht was zo vlak als je je maar kan bedenken. Dijken, waarden en polders. Enkele wilden hun klimcapaciteiten verbeteren en reden de Hel van Wageningen, die de zelfde dag georganiseerd werd.

Spijt van het rijden van de Waardentocht hadden we niet. Die dag werden we verwend met een bak wind ergens uit het westen. De route ging van Zoetermeer naar Kinderdijk om door de Alblasserwaard en Vijfherenlanden op Vianen aan te gaan. Tot zover verliep het voorspoedig. Over de brug op de Lekdijk begon de ellende. Tegen de wind in stoepen ging het kop over kop op Lopikerkapel aan waar we gelukkig van de dijk af gingen en de wind iets minder was. Voorbij Schoonhoven ging het deels door de Krimpenerwaard en over de Lekdijk op Krimpen aan de Lek aan. Inmiddels was de wind richting het noorden gedraaid zodat we deze richting Gouda weer lekker tegen hadden. De rust in Haastrecht kwam toen als gelegen. Het was wel de mooiste training die ik gereden had en uiteindelijk hadden de meeste deelnemers die meereden aan deze tocht goud bij de Marmotte.

Daarom stel ik voor dat de Nederlandse renners komend voorjaar geen warme zuidelijke oorden op zoeken om te trainen. De Arabische woestijn links laten liggen, maar gewoon gaan stoempen op de dijken, tegen de wind. Ten slotte heeft Jan Janssen zijn klimtalent ook getraind op de Zegwaardseweg.

dinsdag 12 juli 2011

Zondagse koffie

Na lange tijd heb ik afgelopen zondag weer eens met "De Brug" gefietst. De Brug is een verzamelplaats van fietsers uit de stad. Op zondag wordt er altijd een vast rondje naar Noordwijk gereden waarbij de route op de heenweg vaststaat. Ook de koffiestop is op de vaste plek. Wie er op de heenweg af moet heeft pech en zal op eigen gelegenheid naar de koffie moeten rijden. Eén troost. Iedereen die meegaat weet dit, dus je weet waar je aan begint.
De training verloopt eigenlijk altijd wel het zelfde. Rustig rijden we de stad uit. Aangekomen op de Voorweg gaat het tempo omhoog. Wat rustiger door Wassenaar om bij het inrijden van de duinen aan elkaar te laten zien hoe hard we kunnen klimmen. Afhankelijk van de drukte wordt het tempo doorgezet door de duinen waar soms op de hellingen flink wordt doorgetrokken. Over de boulevard van Katwijk gaat het wat rustiger en enigszins hergegroepeerd. Het laatste stukkie duinen gaat het gas echt open tot een sprint net voor Noordwijk. Daar drinken we dan koffie in De Stip. Hoewel die tent inmiddels al een paar jaar anders heet noemen we het nog steeds De Stip.

Eigenlijk is dit het hoogtepunt. Het fietsen wordt geanalyseerd. Het toerfietsen, het wielrennen, de Tour of wat er dan speelt. Na de koffie gaan we weer terug. Hierbij varieert de route. Wie voorop rijdt bepaald de route. De ene keer gaat het via Wassenaar terug, soms via Leiderdorp of als we er echt zin in hebben rijden we door naar Het Kopje.

Als je er zo over nadenkt is het allemaal wat saai, steeds het zelfde doen. Raar dat het toch iedere week genoeg mensen blijft trekken om met elkaar buiten te spelen.

woensdag 6 juli 2011

De Tourfietser

Je kon er de klok weer op gelijk zetten. De Tour-de-France is begonnen en ze kruipen weer uit hun hol, de Tourfietsers. Van die mensen die zien dat de Tour is begonnen en zich ineens herinneren dat ze nog ergens een racefiets hebben staan. Meestal van het model wat in 1985 nog in was. Dan gaan ze op pad. Vaak in een wielertenue van een niet meer bestaande wielerploeg, ik heb ze zelfs in wollen truien zien langsrijden.
Als ze überhaupt een helm op hebben dan staat deze te ver naar achteren. Natuurlijk op een stel gympen met Toeclips en daar gaan ze dan. Vaak weten ze niet waar ze heen moeten en volgen dan gewoon een doorgaande weg terwijl de ervaren fietser de polderwegen of fietspaden pakt. Al snel plakken ze achter een groep en krijgen het idee dat het allemaal niks voorstelt, maar 20 km later breekt het tempo van een groep wielertoeristen ze toch op. Eigenlijk zijn ze dan al te ver van huis en moeten dan, al compleet gesloopt, weer 40 km tegen de wind richting huis.
Of die ander. Die achterom kijkt en een groep fietsers ziet naderen. Hij versnelt en probeert zo voor de groep uit te blijven. De groep past natuurlijk zijn snelheid aan en laat de Tourfietser zo zwemmen tot deze compleet kapot is. Gisteravond deden we het nog om vervolgens er snoeihard over heen te gaan.
Wat ik ook heb meegemaakt, staan ze bij het clubhuis van onze fietsclub om een rondje mee te fietsen. Dan stellen ze de vraag hoe hard we rijden. Als we antwoorden met 30 dan denken ze dat dat de afstand is. Maar we maken ze duidelijk dat we dan zo'n 75 km rijden. De moed zakt ze dan al in de schoenen.
We hebben nog 2,5 week lol voordat deze fietsers weer hun fiets in de schuur opbergt. Als ze de smaak te pakken hebben pakken ze hun fiets in april weer, om mee te doen met de Amstel Goldrace.

Wil je de telling bijhouden: http://twitter.com/#!/search/tourfietser
(iedere wielertoerist die zich tourfietser noemt terwijl hij toerfietser bedoelt hoort er ook bij)